“Ik weet één ding en dat is dat ik niets weet…….”

Dit is een van de bekendste uitspraken van Socrates, een Griekse filosoof die ongeveer 400 jaar v.Chr. leefde.

Maar is het werkelijk zo speciaal als iemand tot het inzicht komt dat hij eigenlijk helemaal niet zo veel weet?

En wat betekent dat dan voor iemands gedrag en zijn omgang met andere mensen ?

De geschiedenis vertelt dat Socrates niet van alles aan de mensen vertelde en uitlegde, maar dat hij zelf steeds op zoek was naar meer wijsheid en inzicht. Daarom ging hij steeds maar rond met het stellen van vragen aan de mensen met wie hij sprak. Wat is rechtvaardigheid, wat is tevredenheid, wat is ware wijsheid. En die vragen stelde hij niet om daar zo maar wat theoretisch mee bezig te zijn, maar om er in de praktijk van alle dag ook echt naar te leven.

We kennen allemaal de neiging wel om altijd je woordje klaar te hebben. Om behoorlijk zeker te zijn van je eigen mening en je eigen visie. En dan blijkt het toch best speciaal te zijn, dat iemand tot het inzicht komt dat hij eigenlijk helemaal niet zo veel weet. En dat hij eigenlijk nog heel veel moet leren. Wie dat beseft zal net als Socrates ook veel vaker eens met een vraag te beginnen. “Wat vind jij ervan, wat denk jij hoe dat beter zou kunnen. Wat denk jij wat wij er aan zouden kunnen doen?”   We kunnen immers zo veel van elkaar leren. Bijvoorbeeld jongeren van ouderen, en ouderen van jongeren. Kinderen van hun ouders en ook ouders van hun kinderen.  Zitten we niet allemaal op “de levensschool” waarbij we nog heel veel moeten leren. En wat minstens zo belangrijk is: ook nog heel veel moeten afleren.

Of we net als Socrates zo ver moeten komen dat we zeggen dat we niets weten, dat moet ieder voor zichzelf maar uit maken. Maar erop ingesteld zijn dat er nog heel veel te leren valt wat betreft ons eigen doen en laten: dat is een levensinstelling die zowel voor onszelf als voor onze medemens enorm waardevol en plezierig is.